De buurtschappen Olen en Stad van Gerwen hebben nu een bekende naam, echter werd dit gebied in de middeleeuwen aangeduid als Oerle, of soms ook geschreven als Orle. In dit artikel zullen we vanaf nu ‘Orle’ gebruiken om verwarring te voorkomen. Olen is hier dus een verbastering van. Dit onderzoek richt zich op een boerenerf wat zich in dit gebied bevindt, namelijk het huidige adres Stad van Gerwen 16. Wanneer de naam Stad van Gerwen meer gebruikelijk werd weten we niet precies maar dit zal ongeveer in de 17e eeuw geweest moeten zijn. Maar toch werd ook nog lang na deze periode het Breugelse gedeelte van Stad van Gerwen benoemd als Breugels Oerle of Orle.
Een belangrijke bron van informatie zijn de cijnsboeken van de heerlijkheid Helmond. Een grondcijns is een jaarlijks te betalen bedrag van de eigenaar van een stuk land. De orignele grondcijnsen waren in bezit van de Hertog van Brabant. De heer van Helmond verkreeg echter op een bepaald moment het recht op innen van deze cijnsen.
De gronden rond dit boerenerf stonden ook vermeld in de cijnsboeken van de heerlijkheid Helmond. Er zijn twee cijnsposten die te herleiden zijn naar de locatie van dit erf met haar bijbehorende gronden. Beide cijnsposten zijn onderverdeeld in meerdere bedragen die per perceel moesten worden afgerekend door de eigenaren van het land. De originele gronden die zijn uitgegeven als cijnspost zijn in de loop van de eeuwen vaak weer opgedeeld in kleinere stukken in verband met vererving of verkoop.
Het is een vast gegeven dat alle gronden die in dit boek zijn vermeldt, zijn uitgegeven tussen 1190 en 1314. We gaan er dus van uit dat dit boerenerf met bijbehorende gronden ook zijn oorsprong heeft rond deze tijd.
Het is niet zeker dat er in al deze eeuwen ook een boerderij heeft gestaan. Dit is vaak lastig aantonen omdat dat in de cijnsboeken niet altijd duidelijk werd vermeld waar de grond voor werd gebruikt. Pas in de 17e eeuw werd bijna altijd vermeld wat de specificatie was van de gronden, dus ook of er een huis stond. Dit kwam door de chaotisch verlopen tijd van de 80-jarige oorlog waardoor een betere administratie belangrijk werd.

De gronden rondom Olen, Stad van Gerwen en Nieuwe Dijk staan opvallend veel geregistreerd in de Helmondse cijnsboeken. Deze gronden uitgegeven rond 1200 kwamen vaak voort uit een plek in de buurt die al voor deze tijd bewoond en/of ontgonnen was. De tot zover enige plek die hiervoor in aanmerking komt is het allodium (vrij goed) dat lag bij het gebied Stadse akkers en Stadse Driessen. Thans is over deze plek nog zeer weinig bekend.
In de directe omgeving van de onderzoeksboerderij is wel aardewerk gevonden tussen 1000 en 1500. Dit maakt bewoning ook op deze plek aannemelijk. Het erf ligt landschappelijk ook gunstig gelegen precies op de overgang van een een oud akkercomplex (Olenakkers), een groot weidegebied met beemden en grenst ook aan een heidegebied.

De oudste vermeldingen
Tussen 1381 en 1396 zien we de eerste vermeldingen in het cijnsregister:
- Godfriend van Orle
- Bela van Orle en haar kinderen
- Hendrik van Meerbraken van Stiphout
- Hendrik en Mathias Kynts
cijnsboek Heer van Helmond invnr.283 (son)
De eigenaren voor 1381 zijn af te leiden uit bovenstaande namen. Dit is mogelijk omdat vermeldingen ook lieten zien uit welke erfenis de goederen verkregen werden.
Op basis daarvan zijn dit de oudst gevonden eigenaren die dateren uit het begin van de 14e eeuw:
- de Familie Kynts
- Johannes Matmakers
- Wauter van Orle
- Jordan van Orle
cijnsboek Heer van Helmond invnr.283 (son)
De familie van Orle is een veelvoorkomende naam in de middeleeuwse archieven van zowel Son en Breugel als Nuenen-Gerwen. Zij zullen zich vernoemd hebben naar het gehucht wat op het grensgebied ligt van bovengenoemde gemeenten. Opvallend is ook dat in de directe omgeving van het onderzoeksgebied bijna alle cijnsposten lijken te origneren uit deze familie. Bela van Orle (1) is een vrouw die leefde in de 14e eeuw, en het feit dat een vrouw in de archieven voorkomt suggereert ook dat ze afkomstig was van een belangrijk goed. Waarschijnlijk gaat het hier om het allodiale goed wat we eerder vernoemde.
15e eeuw
In het begin van de 15e eeuw gaat de erfenis van Godfried van Orle over op zijn zoon Rudolf en zijn kleindochter Hadewiga. Rudolf neemt ook tevens het deel over van Hendrik van Meerbraken.
Johannes Beltkenszoon (en later zijn kinderen) erven het deel van de erfenis van Bela van Orle. Hij is mogelijk een schoonzoon van Bela van Orle.
Later in deze eeuw is het Martinus van Vroenhoven die gronden overneemt van Rudolf van Orle. Hadewiga van Orle blijft haar bezittingen houden.
Na het overlijden van Mathias Kynts gaan zijn bezittingen naar zijn weduwe en kinderen. Hendrik Kynts vererft zijn bezittingen aan zijn kinderen.
Eigenaren 15e eeuw:
– Rudolf zoon van Godfried van Orle
– Hadewiga kleindochter van Godfried van Orle
– Johannes Beltkenszoon en later zijn kinderen
– Martinus van Vroenhoven
– De weduwe en kinderen van Mathias Kynts
– De vier kinderen van Hendrik Kynts
cijnsboek Heer van Helmond invnr. 284, 285 en 286 (son)
cijnsboek Heer van Helmond invnr. 284, 285 en 286 (nuenen)
16e eeuw
De cijnsposten uit de 16e eeuw geven ook inzicht in wie eigenaren waren van de gronden. Het wordt nog niet benoemd dat er een boerderij stond, maar zoals eerder gezegd zou dit zeer goed mogelijk geweest kunnen zijn. In het begin van de 16e eeuw is de eigenaar van de meeste gronden een priester. Hij wordt aangeduid ‘heer Johannes de priester’.
Opvallend is dat de familienaam van Orle langzaam verdwijnt uit de archieven. In de loop van de 16e eeuw is het zo dat familienamen op basis van herkomst uit de mode raken. Mogelijk ook dat deze naam te vaak voorkwam en daardoor onpraktisch. Men vernoemde zich vanaf die tijd steeds vaker naar vader of grootvader.
In de loop van deze eeuw worden na het overlijden van Johannes de priester de gronden meerdere malen verdeeld door vererving, tot uiteindelijk het grootste gedeelte in handen komt van Jaspar Tielman.
cijnsboek Heer van Helmond invnr. 289I (son)
cijnsboek Heer van Helmond invnr. 288II (nuenen)
17e eeuw
In het begin van deze eeuw zijn de omschrijvingen nog summier en worden de volgende eigenaren gemeld: de weduwe van Leon Conincx, de weduwe van Jan Hooffens, Peter soon Jan Hooffens en de kinderen van mr. Gerard Goossens.
Aan het einde van deze eeuw zijn er meer gegevens bekend en is de familie de Loos eigenaar van een groot gedeelte van de grond. Cornelis de Loos, en later Jan en Cornelia de kinderen hiervan worden benoemd als eigenaar.
cijnsboek Heer van Helmond invnr. 327I (son)
cijnsboek Heer van Helmond invnr. 323 (nuenen)
Na de inlijving van het huidige Noord-Brabant bij de Republiek werd een nieuw soort grondbelanstig ingevoerd, namelijk de verpondingen. Uit deze gegevens kunnen we ook opmaken dat Cornelis de Loos eigenaar was van de grond en de boerderij:
“huijs hoff lant dries canten aen malcanderen“
Andere toponiemen die onder andere worden vermeld:
“die koeijweij aen de Quaeijstraet, de Streep, dat heijtvelt neffens de Hagelbroeck en heijtvelden teijnen die Asdonck“
Tezamen met een oppervlakte van ongeveer 24 hectare.
Rond 1700 blijkt Mary Janssen de Loos eigenares te zijn met al vermelding
“huis, hof en aangelag, teul- hoeij- weij- heyland. Kosten en houtwassen binnen den dorpe van Breugel op Orle“
Zij zal een kind of kleinkind zijn geweest van Cornelis de Loos.
cijnsboek Heer van Helmond invnr. 323 (nuenen)
18e eeuw
Vanaf 1702 worden de hoofdgeldtellingen ingevoerd. Deze belasting per dorp werd geheven op iedere persoon boven een bepaalde leeftijd. Joseph Willems staat in deze lijst onder het dorp Breugel in het begin van 18e eeuw. Deze naam komt overeen met zijn naam in de cijnspost vermelding van de 18e eeuw. Het is dus aannemelijk dat hij hier woonde. Het zou ook nog kunnen dat hij de boerderij verhuurde want hij staat geregistreerd als een vermogend persoon, maar dit is niet met zekerheid te zeggen. Waarschijnlijk is hij dan al eigenaar van twee boerderijen op deze plek, waarover we later verder op ingaan.
Vanaf 1737 werden de Breugelse hoofdgeldtellingen uitgevoerd op volgorde van wijk, beginnend met Stad van Gerwen. Daaruit blijkt dat Simon Jansen van Rooij in de boerderij woonde. Zijn gezin bestond verder uit vrouw Liesbeth en de kinderen Griet, Jan, Eijke en Cristien. In 1742 koopt Simon de gronden en de boerderij. Waarschijnlijk heeft hij het dus voorafgaand gehuurd van Willems.
Vanaf 1761 zijn de eerste huizenlijsten van Son en Breugel beschikbaar. Daar werden alle huizen opgenomen inclusief de bewoners. Vanaf dat jaar weten we ook zeker dat er twee boerderijen hebben gestaan op de locatie. Voor de duidelijkheid zullen we vanaf nu deze aanduiden als de linkerboerderij en de rechterboerderij.

Linkerboerderij
In 1742 koopt Simon Jansen van Rooij gronden op en rond het erf op Stad van Gerwen. En in 1761 staat hij geregistreerd in de huizenlijst. In 1781 staan zijn kinderen geregistreerd als eigenaar en bewoners. Hij zal dus zelf tussen 1761 en 1781 zijn overleden.
In het verpondingsboek van 1785 van Breugel zijn 4 kinderen van Simon vermeld namelijk Jan, Peternel, Eijke en Hendrik. Zij waren verantwoordelijk voor het betalen van deze onroerend goed belasting. Ze hadden de gronden in bezit van in totaal ongeveer 13,5 hectare (79 lopens, 612 roeden). De gronden lagen in de huidige Olenakkers en de weilanden in de Kwadestraat. Met veldnamen zoals: Looijenacker, Tonisackers, het Geluk, de Aasdonk en de Donk. En ook nog een beemd tegen de Heerendonk gelegen.
De rechterboerderij was dus begin 1700 in eigendom van Joseph Willems. Toen hij overleed kwam het in eigendom van Aart Habraken. Hij overleed op jonge leeftijd rond 1750 en daarna werd het eigendom van zijn erfgenamen. Zijn vader (ook Aart genaamd) wordt later als eigenaar vermeld in zijn testament. Aart Habraken (de oudere) was getrouwd met Maria Beckx en zij kregen 15 kinderen. Het moet een vermogende familie geweest zijn want zij kochtten het klooster Soeterbeek. Tevens bezat een zoon, Anthonius Habraken, de Bonefante- of Zandhoeve te Nijnsel.
Dirk van Lieshout en Maria Habraken verkrijgen in 1773 de boerderij nadat Aart Habraken (de oudere) ook komt te overlijden. Dirk van Lieshout is bekend geworden als de eerste schepen-president (soort burgemeester) van de gemeente Nuenen-Gerwen in 1795. Dirk en Maria woonden niet in de boerderij want de registers vermelden dat het huis in die tijd werd bewoond door Thomas van Rooij, Jan Harks en Jan van de Vijfeijken.
Het verpondingsboek van 1785 vermeldt dat Dirk van Lieshout en Maria Habraken eigenaar zijn van zo’n 14,5 hectare (88 lopens, 336 roeden) grond rond de boerderij, waaronder den Predikantsbeemt, de Venakkers en een ‘heijdveld aan de Mettehoeve’. Deze gronden liggen ook ter hoogte van de Kwadestraat.
19e eeuw
In 1802 verkopen de nazaten van Simon Janssen van Rooij de linkerboerderij met bezittingen aan Adriaan Vingerhoeds en Elisabeth Saris uit Lieshout. De koopakte omschrijft het alsvolgt:
“De hoeve ter Loo met de schuur en stal aan elkaar, met de hof, staande en gelegen alhier in de Stad in zijne heggen en de grond waar op de paardestal staat“
De boerderij wordt hier dus benoemd als ‘Ter Loo’. Verder worden er nog veel andere stukken land in de akte vermeld waaronder weilanden en akkers. Deze lagen allemaal in de buurt van de boerderij. De koopsom bedroeg 3510 gulden.Tevens in 1802 wordt er een tweede verkoop gedaan door de nazaten van Simon Janssen van Rooij aan Anthonij Saris.
“Het schuurke naast de straat met de grond, het huiske daarbij scheidende achter de schuur naast de hofheg, zoals afgepaald is, met het aangelag genaamd den Richter“
Ook bij deze verkoop zijn verschillende stukken land inbegrepen. De koopsom bedroeg 3270 gulden. Het boerenbedrijf van de familie van Rooij wordt dus opgesplitst in twee delen. Waarschijnlijk zijn Anthonij en Elisabeth dan ook familie van elkaar, maar de precieze relatie is niet bekend.
In 1805 wordt de rechterboerderij verkocht aan Dirk Thomas van Rooij. Waarschijnlijk is hij ook een nazaat van Simon Janssen van Rooij die eerder in de linkerboerderij woonde. Helaas zijn er geen kaarten bekend uit het begin van de 19e eeuw die meer detail te kunnen geven. Maar gelukkig werd in 1832 het Kadaster opgericht waarmee bezittingen precies in kaart zijn gebracht.
Situatie in 1832
De onderstaande kadasterkaart schetst de situatie in tussen 1802 en 1832. Linksonder de boerderij van Vingerhoeds en rechts de boerderij van Dirk Thomas van Rooij. Waarschijnlijk lagen de bezittingen van Anthonij Saris op de twee kleinere percelen in het kaartje hieronder aangegeven. Het kadaster laat zien dat Vingerhoeds nu eigenaar is van de percelen van Saris. Het is dus aannemelijk dat Saris voor 1832 is overleden of verhuisd. Ook is Adriaan Vingerhoeds inmiddels overleden want de percelen staan op naam van zijn vrouw.

Mathijs Sanders en Johanna Vinderhoeds
Over Dirk Thomas van Rooij is verder niets bekend. Wel is bekend dat Mathijs Sanders in 1834 de rechterboerderij met gronden overneemt. Mathijs is getrouwd met Johanna Vinderhoeds. Dit is de dochter van Adriaan Vingerhoeds.
Vanaf 1850 zijn er huizenlijsten beschikbaar van de gemeente Son en Breugel waarin de bewoners per huis worden vermeld. Mathijs en Johanna worden vermeld met hun kinderen Peter, Lambert en Jan. Verder zijn nog ingeschreven Lucas en Jan Vingerhoeds. Hendrik van de Boogaard, Nicolaas van Stiphout, Lamberdina en Elisabeth van Rooij.
Dat zijn veel mensen voor één huis. Alhoewel het bevolkingsregister maar melding maakt van één huis, is het is aannemelijk dat een deel van deze personen woonzaam waren in de linkerboerderij.
In 1844 wordt er een kleine verbouwing uitgevoerd aan de boerderij. Het kadaster maakt melding van: “aan de noordzijde den inspringende hoek volgebouwd.”
Mathijs overleed in 1859 en Johanna in 1864.

1860
Het bevolkingsregister van 1860 meldt dat de kinderen Jan, Peter en Lambert Sanders nog steeds in het huis wonen. Verder worden er ook nog 9 andere bewoners vermeld. Deze worden vernoemd als familie of dienstknecht/dienstmeid.
In 1862 zijn er wijzigingen te zien in het kadaster. Er wordt een nieuwe schuur gebouwd (gearceerd rechts) en een kleiner gebouwtje, mogelijk een bakhuis. Verder worden de percelen van de linkerboerderij en rechterboerderij samengevoegd (perceelnummer 2100).

In 1879 zijn er opnieuw wijzigingen te zien in de papieren van het kadaster.
De percelen van de linkerboerderij en rechterboerderij worden weer gescheiden, en te zien is dat de linkerboerderij met bijgebouw is gesloopt. Dit betekende dus het einde van de hoeve Ter Loo.

Hoeve Ter Loo
Waarom deze hoeve zo is genoemd blijft giswerk. De meest voor de hand liggende verklaring is dat het woord ‘Loo’ wordt gezien als een bosnaam. Dit wil zeggen dat het een veel voorkomende toponiem is wat betrekking heeft op ‘een bos wat op zandgrond staat’ (2). Of ‘een open plek in een bos, gezien als een middeleeuwse ontginningsnaam’ (3). Het zou dus kunnen zijn dat de hoeve is ontgonnen uit een oud bos, of in ieder geval in de nabijheid van een bos.
De historische naam voor het gebied is ‘Oerle’ of ‘Orle’. Om deze naam te kunnen verklaren maken we handig gebruik van de naamgenoot in de Kempen, namelijk het dorp Oerle. Deze dorpsnaam wordt verklaard als ‘oude, open plek in het bos’ (4). De namen Oerle en Ter Loo hebben dus een overeenkomst wat duidt op een oud bos wat hier ooit moet hebben gelegen.
Het bevolkingsregister laat zien dat Lambert Sanders van 1880 tot zijn overlijden in 1897 eigenaar was van de rechterboerderij. Hij was getrouwd met Maria Anna van Osch en had twee kinderen, Matheus en Wilhelmina. In het register is ook te zien dat het huis 2 deuren, 4 ramen en 4 vertrekken had. De kleinzoon Lambertus Martinus Sanders wordt geboren in 1904. Hij is tevens de laatste Sanders die hier geboren wordt want in 1905 verkoopt de familie de boerderij.
Henricus Johannes van Abeelen was bakker te Gemert en kocht de boerderij met landerijen in 1905 van de familie Sanders. Van Abeelen woonde niet hier, want het bevolkingsregister laat zien dat Anthonius van de Wijdeven en Jacoba Heijmans in de boerderij woonden van tot 1917. Zij hadden 6 kinderen en kwamen uit Sint-Oedenrode.
De kadasterkaart laat zien dat in 1914 een perceelswijziging heeft plaatsgevonden die nu alle directe gronden rondom de boerderij samenvoegt als één perceel (2630). De rode stippellijn geeft aan dat het kanaal hier gegraven zal worden vlak na 1914.

Familie van der Aa
In 1917 wordt de boerderij verkocht aan Francis van der Aa en Johanna Peters uit Erp. Zij krijgen 5 kinderen. Tevens wonen er nog 4 andere kinderen van het eerdere huwelijk van Johanna Peters in de boerderij, met de achternaam Spierings.
Het terrein wordt beschreven als: “huis, schuur, stal, bakhuis, erf, tuin, bouwland & weiland”
In 1950 wordt het oude huis gesloopt en waarschijnlijk ook het bakhuis. We kunnen dus zeggen dat het huidige huis stamt uit 1950 en een stuk kleiner is dan zijn voorganger. De voordeur zit nu aan de noordzijde, terwijl deze vroeger aan de zuidzijde zat.

Maria van der Aa en Wilhelmus Klomp nemen de boerderij over halverwege de 20e eeuw. Waarna op zijn beurt Frans Klomp de boerderij overneemt, en hier vandaag de dag nog steeds woont.

—
Frank Raaijmakers
Met dank aan:
Ludo Boeije (Deurne)
Wil Schoenmakers (Erfgoedvereniging Son en Breugel)
Bronnen:
1) cijnsboek Heer van Helmond invnr.283 (son)
2) https://www.dbnl.org/tekst/_taa014200201_01/_taa014200201_01_0182.php
3) https://kennis.cultureelerfgoed.nl/images/rce/4/43/Middeleeuwse_Bosplaatsen_Research_Report_internship_NL_Final.pdf
4) 4000 JAAR OERLE (5) Plaatsnaam Oerle
Geef een reactie